Het graf van Vasili Andrejevitsj Zjoekovksij (1783-1852)
op het Alexander Nevskij kerkhof in Sint Petersburg
Ooit, lang geleden, ging ik promoveren op de raznotsjintsi - burgers (geen adel dus) die zich in het tsaristische Rusland onder moeilijke omstandigheden wisten op te werken tot hogere functies in de staatsambtenarij, de wetenschap of handel. Anders gezegd: ik ging bewijzen dat er in Rusland wel degelijk een middenklasse was ontstaan in de negentiende eeuw. De poetsj van het Lenin-geboefte heeft daar in 1917 met harde hand een eind aan gemaakt. Tot in het jaar 1985, waarin Gorbatchev secretaris-generaal van de communistische partij van de Sovjet Unie werd, heeft die machtsgreep meer dan 30 miljoen mensen het leven gekost.
Zjoekovksij in 1815
Mijn onderzoek naar die raznotsjintsi begon echter - het kon niet anders - bij de adel. En wel bij een groep literatoren die zich inzetten voor een betere smaak in de Russische literatuur: de Arzamas-gemeenschap van onbeduidende luiden. Nou moet je dat laatste met een dikke klomp zout nemen. De leden van de Arzamas waren van hoge adel. Dus verre van onbeduidend. De meesten waren daarentegen wel jong, dus anti-establishment. Onder hen bevonden zich grote dichters, Poejskin voorop. Maar Baratynskij, Vjazemskij en vooral ook Zjoekovskij mochten er zijn.
Lied (laatste strofe)
Waarom toch tracht de ziel te reiken
naar het land van dagen van weleer?
't Zal onbevolkt, verlaten blijken,
't ziet wat voorbij is nimmer weer.
Één enkeling slechts zal daar wonen,
getuige van de oude tijd;
Hij ligt tezaam met al het schone
in 't graf van de vergetelheid.
vertaling Marja Wiebes en Margriet Berg
Heerlijk die melancholische poëzie, waarin dood en berusting in het verstrijken van de tijd een dergelijk prominente rol spelen. Onze eigen grote vaderlandse dichter, Jean Pierre Rawie, zal hem veel gelezen hebben.
Zjoekovskij schreef elegante, treurige poëzie, hij was jarenlang de drijvende kracht achter de Arzamasgemeenschap. Maar vooral was hij een man die getuigde van grote maatschappelijke betrokkenheid. Hij was bijvoorbeeld de mentor van tsaar Alexander II, op wie hij grote invloed uitoefende. Alexander II, de enige tsaar die echt iets fundamenteels heeft veranderd: hij heeft de lijfeingeschap afgeschaft.
Op Zjoekovskij kon je altijd rekenen. Hoe vaak is hij niet voor Poesjkin, Herzen en Lermontov in de bres moeten springen. Op het Nevskij kerkhof is zijn graf het simpelst. Het ligt in hetzelfde rijtje van dat van Dostojevskij, maar heeft geen behoefte daarmee te wedijveren. Mij raakte het graf des te meer. Misschien omdat er van dat promoveren nooit iets gekomen is. Ik werd eenvoudigeweg na de val van de muur rechts en links ingehaald door de geschiedenis.
Grappig was overigens dat ik diezelfde avond op de Nevskij-prospekt langs het literair café liep en dacht: 'Maar wie zit daar?' Voor het eerst kon ik duidelijk zien, dat Ruslands grootste dichter een halve neger was.