Actualiteit
en ik, een beetje een mismatch. Ik krijg
er altijd een beetje oogmigraine van. Zelfs met mijn dagboek loop ik een jaar
achter. Maar soms kan ook ik het niet laten mee te hinkelen in dat spel van
wringen en dingen, oren gespitst, neus aan de lijn, hartslag op twitter.
In
Marisha Pessl, Nightfilm (New York,
2103) p. 292 krijgt de journalist Scott McGrath een telefoontje van zijn
advocaat. Een cliënt heeft een opdracht voor hem. De advocaat raadt hem die
kans te grijpen, want: ‘Everybody associated with the slow printed word is fast
becoming the Great Crested Newt of the culture. First it was poets, then
playwrights, then the novelists. Veteran newspapermen are next. (…) Grab the
work when it comes, my man.’
En nu komt de actualiteit: ‘Your competition is now a
fourteen-year-old in pajamas with the username Truth-ninja-12 who believes
fact-checking a story is reading his subject’s Twitter feed.’
Terwijl ik dit kopieer, besef ik dat ik toch alweer danig achter
loop. Het zijn allang niet meer veertienjarigen die twitter zien als het
ultieme quod erat demonstrandum.
Pessl
heeft met Nightfilm een ouderwetse hard boiled who dunnit geschreven in de
beste traditie van Raymond Chandler, Dashiel Hammett en Ross Macdonald. Op elke
pagina hoor je als in een film noir de
vertellerstem van McGrath zijn cynisch, maar niet liefdeloos commentaar brommen.
Bijzonder aan de roman is dat Peshl het internet tot een integraal onderdeel
van haar verhaal maakt. Dat leest in het begin wat raar, maar went snel. Daarnaast
blijft ze haar omgevallen-boekenkast-syndroom trouw. Een wereld aan weetjes en
rariteiten vliegt je soms om de oren. In mindere mate als in haar eerste, Special topics in calamity physics. Wat
maakt dat Nightfilm voor echt een
breed publiek bedoeld is.