Morgen is de laatste uitvoering van Memento Edu van ROODPALEIS in verzorgingstehuis De Driemaster in Assen. Ik neem Eric Nederkoorn (DvhN) mee. Binnenkort dus meer hierover. Voor nu leg ik even mijn leesvoer van de laatste twee drie weken op de tafel.
Linksboven eerste het wat bevreemdende boek van Julia Franck, Die Mittagsfrau. Het zoveelste verhaal uit de literatuur die zich bezighoudt met Vergangenheitsbewältigung. Maar dit verhaal heeft een ongewoon persoonlijke manier om een tijdsbeeld te scheppen. Tegelijk zit er een hoge mate van afstandelijkheid in de schrijfstijl. Daardoor krijgen de personages bijna iets marionetachtigs. Wat een sterk effect bewerkstelligt, ook al vraag je je lange tijd af: waar gaat dit verhaal over? Over wie gaat het nou eigenlijk?
De echte grote menselijke drama's die het nazisme heeft veroorzaakt ten gevolge van haar rassenwetten, het uitgummen van niet gezonde (lichamelijk dan geestelijke) mensen en de beslissing tot het uitvoeren van de holocaust komen aan de hand van de beleving van de hoofdpersonages bijna als een toevallig noodlot over. Het overkomt Helene allemaal. Er blijkt in haar leven dat alleen maar uit verlies lijkt te bestaan maar één houvast: haar band met haar aan morfine verslaafde lesbische zus. Daar komt nog bij dat de beide meisjes een krankzinnige joodse moeder hebben. Vergezocht? Nee, juist om dat alles zo toevallig lijkt. Even toevallig als de keuze van de titel van dit meer dan vierhonderd pagina's knap geschreven werk. (hoewel de titel naar mijn smaak uitmuntend is als verkoop- nieuwsgierigmaaktruc).
Hondehart, oude spelling, is een heerlijke Boelgakov (klemtoon tweede lettergreep, de l heel dik uitspreken) over de bureaucratische wanstaltigheid van het communisme, de idiotie van de wetenschap en de bijna onmogelijkheid om in een knettergekke samenleving een fatsoenlijk en gezond denkend mens te blijven. Een roman over humaniteit. Niet zo meeslepend als De meester en Marguerite, maar zeker zo plezierig om te lezen.
Rimbaud! Gedichten van een puber? Met uitzonderlijk taalgevoel. Zou ik niets weten van symbolisme, groteske, ik zou roepen: hier moet hulp geboden worden. Maar toch: ook deze proagedichten uit Rimbauds jeugd zijn fascinerend.
Sartre, Boris en Michelle Vian, de Beauvoir
(Parijs, twee jaar voor mijn geboorte)
Nog nooit had ik iets van Simone de Beauvoir gelezen. Dat kwam door de vele vooroordelen die ik koesterde - en nog altijd koester als mijn bakje magere joghurt in de morgen - tegenover alles wat ook maar in de buurt van Sartre kwam. Totdat ik diens La Naussée gelezen had en door de roman werd meegesleurd. Beauvoirs Le sang des autres gunt ons een kijkje in het onheile gedachtengoed van het communisme in de na-oorlogse jaren (1945 tot ongeveer halverweg jaren 50) en de individu-vijandige opstelling van diezelfde beweging. Daarbinnen speelt het concept dat elke persoonlijke daad reacties oproept, zelfs wanneer we er toe besluiten niet te handelen, niet in te grijpen. Onze handen worden vuil.
Schitterend en veelzeggend is de woordenstrijd tussen Paul (lid van de communistische partij) en Hélène (zijn ongezeglijke liefje) over wat liefde nou is. De onwankelbare overtuiging van Paul is dat alle gevoelens als liefde, medelijden, etc, die wij ervaren als uniek alleen voortkomen uit het verfoeilijke, kleinburgerlijk gedachtengoed: iedereen kent zulke gevoelens, juist daarom moeten we er niet te veel waarde aan hechten. Dat leidt alleen maar af van het doel: het bereiken van een algemeen maatschappelijk goed de klassenloze maatschappij. Uiteindelijk komt dat er op neer dat je andersdenkenden de nek om moet draaien. En inderdaad, ook hier gaan ze over lijken.
Le sang des autres
Claude Chabrol, 1984
De roman is genuanceerder dan de communistische rimram van hierboven. Ik vond het soms moeilijk mijn weg te vinden in het verhaal. Dat lag aan het voortdurend herhalen van de boodschap. Het motto van Dostojevskij waarmee het verhaal opent 'Chacun est responsable de tout devant tous' pepert Beauvoir er bij de lezer op allerhande manieren in: als bespiegeling, in dialoogvorm, in historisering. De boodschap lijkt belangrijker dan het netjes tot het einde vertellen van een scène. Dat hindert. Ook dat de ene scène zo maar, plotsklaps, zonder zelfs maar een witregel overgaat in de andere. Of de voortdurende wisseling van de derde naar de eerste persoon enkelvoud. Is dat om per se modern te zijn?
Pas toen ik het verhaal uithad en ontroerd door het einde het begin herlas, snapte ik de reden van die wisseling. Steeds wanneer bij Jean - het hoofdpersonage - het besef doordringt dat hij is die hij is en dat hij daarmee midden in het leven staat en daardoor zijn verantwoorlijkheid voor het leven van de anderen niet kan ontlopen, dan wisselt het verhaal naar de eerste persoon. Le sang des autres raakte me. Ondanks al het boven staande. Het verhaal raakte me soms diep.