Het zijn drukke dagen met schrijven en concert- en theaterbezoek. Het begon met de mooie voorstelling van Io Vivat - Halverwege Troje. Ik zie hem vanavond voor de tweede keer. Er valt heel veel goeds over die voorstelling te zeggen, maar dit moet ik op deze plek toch even kwijt aan de regie: de volgende keer eis ik contractueel - ondertekend door de regisseur - dat na afloop mijn vrouw even onbeschadigd bij mij afgeleverd wordt als ik haar bij het begin van de repetities aan de vereniging heb afgestaan. Blauwe plekken zijn nog het minste. Grote, rode schrammen lopen over de mooiste passages, knijpwondjes daar waar normaal mijn hoofd rust en de knieën verminkt als behoorden ze aan een zesjarige wildebras. Bij de hier beneden afgebeelde ravotscène wilde ik al het podium oprennen, toen een jonge dame me bij de arm tegenhield en me influisterde: 'Mijnheer, het is maar toneel!'
Maar goed: daarop volgde afgelopen maandag een schitterend concert van het Nederlands Studentenorkest o.l.v. Lucas Vis. Emmy Storms, onthou die naam, speelde een dermate vurige Tzigane van Ravel, dat ik er zelfs voor ben gaan staan bij de ovatie. De Sacre van Strawinsky was bij tijd en wijle hartverwarmend overweldigend.
Donderdag volgde het Noordpoolorkest met Frank en Peter in de Martini Plaza. Bij de pauze ben ik maar op café gegaan.
Gisteren het ICP in een uitverkocht Grand Theatre. Brille van de musici, composities en arrangementen, het speelplezier - na meer dan veertig jaar - en een stokoud ogende Mengelberg wiens geheugen ten prooi gevallen is aan het zeefsyndroom, maar die in Solitude de weg naar de juiste toonsoort vindt. Het is bij hem als bij Willem de Koning toen die de kluts kwijtraakte: wat doet het ertoe dat de ouderdom de hersens verwart, Mengelbergs spel paste, was gewoon goed.
En dan nog wat ik op mijn leestafel heb liggen. Femmes van Chardonne bijna uit. Net als Doorzichtige Dingen van Nabokov. Na de aangename verbazing die ik vaak bij aanvang van een werk van Nabokov ervaar, lig ik nu in rustiger vaarwater te lezen. Het genie zit Nabokov soms een beetje in de weg. Net als bij de geoefende lezer te veel het vermoeden prikkelen dat er meer schuil gaat achter de tekst dan je in eerste instantie leest. Soms slaagt Nabokov daarin, soms niet. Maar zijn taalgebruik is dermate subliem, dat het me niet uitmaakt of de man nou gewoon wat onzin zit te verkopen: het is briljante onzin. Ik denk terug aan Ada, het boek dat ook Nanne Tepper zo raakte. Zelden een dermate onbegrijpelijk boek gelezen, dat zo erotisch, zeg maar decadent geil is. Nabokov hoeft daarvoor niet één keer een geslachtsdeel bij naam te noemen, laat staan de daad te beschrijven. Die ervaring heb ik bij Doorzichtige Dingen bij de kus in de sneeuw weer even terug gehad.
Maar goed: daarop volgde afgelopen maandag een schitterend concert van het Nederlands Studentenorkest o.l.v. Lucas Vis. Emmy Storms, onthou die naam, speelde een dermate vurige Tzigane van Ravel, dat ik er zelfs voor ben gaan staan bij de ovatie. De Sacre van Strawinsky was bij tijd en wijle hartverwarmend overweldigend.
Donderdag volgde het Noordpoolorkest met Frank en Peter in de Martini Plaza. Bij de pauze ben ik maar op café gegaan.
Gisteren het ICP in een uitverkocht Grand Theatre. Brille van de musici, composities en arrangementen, het speelplezier - na meer dan veertig jaar - en een stokoud ogende Mengelberg wiens geheugen ten prooi gevallen is aan het zeefsyndroom, maar die in Solitude de weg naar de juiste toonsoort vindt. Het is bij hem als bij Willem de Koning toen die de kluts kwijtraakte: wat doet het ertoe dat de ouderdom de hersens verwart, Mengelbergs spel paste, was gewoon goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten