woensdag 17 juni 2015

Worp en Wederworp - 26 interviews met Misha Mengelberg


De kleine uitgeverij Huis Clos is meer dan een speeltje van vormgever Piet Gerards met zijn vaste zij-mannen Ben van Melick en Jo Linssen. Sinds mensenheugenis brengt Huis Clos kunstzinnige uitgaves over van alles en nog wat wat off- en -off-off-broadway plaatsvindt in de kunstenwereld: mooie uitgaves, functioneel en noodzakelijk. Van Gogh off broadway? In combinatie met Antonin Artaud wel!

Maar goed. Worp en Wederworp - 26 interviews met Misha Mengelberg bijeengebracht door Erik van den Berg - is onlangs verschenen. Worp en Wederworp werpt een scherend licht op de verbaal en vaak muzikaal ongrijpbare Instant Componist en grondlegger van de Nederlandse geïmproviseerde muziek. Want wist u dat Dave Brubeck niet op zijn vingers kon fluiten? Mengelberg wel. Mengelberg kon zelfs blaffen. Ik zie hem nog eind jaren zeventig onder de vleugel in Hotel Maastricht kruipen, jankend, terwijl Han Bennink met keien de parketvloer te lijf ging. 'Wat heeft dit met muziek te maken?' vroeg de dienstdoende gerant zich af. Je zag in 's mans gezicht vertwijfeling of hij nu niet ter plekke de hermandad te hulp moest roepen.
De interviews in Worp en wederworp roepen herinneringen wakker aan de vele concerten van deze geniale musicus: solo, met Bennink en met de Instant Composer's Pool. De muziek van de ICP werd in de loop der jaren kunstzinniger en verfijnder. Dat begon met de Herbie Nicols-projecten. Maar bij de adaptaties van Duke Ellingtons werk straalde de splendor van Mengelbergs genie bijna oogverblindend. De muziek was misschien niet meer zo agressief tegendraads, maar daarom in zijn wringende harmonieën juist zo verbazingwekkend. Muziek die er toe doet! Grootse muziek, tegelijk pakkend en ongrijpbaar voor de luisteraar.
Bij deze ook nog een commentaar van Tom Klaassen bij de VPRO. http://www.vpro.nl/speel.POMS_VPRO_1056081.html


Misha Mengelberg bekijkt het eerste exemplaar van Worp en Wederworp

Nu ik dit schrijf denk ik aan Derek Bailey, die zich al begin jaren negentig door Mengelberg in de steek gelaten voelde. 'Hij werkt met een notenblad', gromde Bailey, toen ik hem in 1992 van Schiphol afhaalde voor twee concerten op de ZomerJazzFietsTour. Hij kwam net uit Tokyo en ergerde zich aan Mengelbergs Ellington-project.


Het was al tegen de avond dat ik Bailey en zijn toenmalige vriendin het Groninger platteland op chauffeerde. Ik vroeg hem of hij de prachtige weidsheid van het land wist te waarderen. 'May be we should discuss this after we've had a proper meal', mompelde hij. Hij omklemde de gitaarkoffer als een drenkeling een stuk wrakkout. Bij café Hamming in Garnwerd troffen we gelukkig de slagwerker Tony Oxley. Het gemoed van Bailey klaarde op. De twee oude broeders in het muzikale kwaad aten en dronken samen, waarna alles weer koek en ei leek. Ik bracht beide mannen naar de Zijlsterhoeve voor de overnachting. De volgende ochtend rond zes uur hoor ik hoe in mijn kantoor de werktelefoon rinkelt. Ik kruip uit bed, neem op. Bailey! Met onderdrukte paniek in zijn stem. 'Jo, haal me hier weg. Anders heb je geen concerten vandaag. De stilte hier maakt me gek. En het plafond is veel te laag.' Stante pede reserveerde ik een van de rumoerigste kamers in Groningen in Hotel De Doelen, zijde Grote Markt. Bailey speelde met Oxley in de kerk van Warfhuizen de sterren van de hemel. Rond de 20 festivalbezoekers zaten daar met gesloten ogen als in trance met hun koppen tegen de kerkbanken gedrukt. Ik ben erbij gaan zitten en was voor twintig minuten ongrijpbaar.    
    

Geen opmerkingen: