dinsdag 24 maart 2020

Out of Eden - Gustave Doré

Ik was vandaag op ons platdakje en in de tuin in de weer, toen me een lichtje opging. God, zo dacht ik, was een beetje als ik. Bevlogen, de geestdrift overvalt je en dan iedereen uit de weg: aan de slag. Maar we zijn beiden niet erg handig. En dat laatste vinden we ook niet zo heel echt erg. Mijn vader repareerde tenslotte ook alles met één hamer en wat spijkers. Dat zit.

Toen ik van het platdak alle bladeren verwijderd had en al staande met een voet op de ladder nog even mijn keurende blik over die paar vierkante meter liet dwalen, overwoog ik of ik het zó wel kon achterlaten. Dat was het moment van verlichting, ik dacht aan god, hoe zij daar gestaan had - misschien net als ik op een onvast laddertje - na zes dagen geestdriftig klungelen en passen en meten. 

'Mwaaaaaahhhh', hoorde ik haar na een paar tellen. 'Het is wel goed zo.' 


In één ding verschillen we toch echt van elkaar: ik geef achteraf de schuld tenminste niet aan iemand anders.

Geen opmerkingen: