zondag 29 november 2015

The radiant way


Wanneer ik een roman lees van een schrijver, wiens vorige werk me erg aangegrepen heeft, dan begin ik altijd met de verwachting een soortgelijk verhaal voor ogen te krijgen. Dat is soms even slikken. Bij Perfect van Rachel Joyce overkwam me dat net als toen ik aan The Radiant Way van Margaret Drabble begon. Haar The Millstone maakte een diepe indruk op me. Wat een sterk en consistent verhaal over de Engelse net wat hogere middenklasse en haar bijna obsessieve neiging niemand (zelfs je eigen vader en moeder niet) in je sores te laten delen. Je valt een man er toch niet lastig mee, dat je een kind van hem verwacht? 

The radiant way (Drabble's tiende roman) is vanaf het begin totaal anders. Allereerst de stijl. Drabble smijt als een gulle Prinses Carnaval de ene metafoor na de ander van de praalwagen van de literatuur. Bijvoorbeeld de beschrijving van het hoofd van Lady Henrietta: 'a Bambi head, a skull head, a too, too thin head, an over-bred head, a painfull head.' Ik weet, ik heb zelf ook die neiging. Maar mevrouw Drabble houdt er niet mee op, al die 396 klein gedrukte pagina's. Dan het verhaal: uitermate warrig. Het gaat over drie vrouwen, die vanaf hun studie vriendin zijn, maar uit totaal verschillende milieu's komen en ook in totaal verschillende milieu's verkeren. Toch, toen ik de eerste teleurstelling - en eerlijk gezegd ook ergernis - achter me gelaten had en gewoon doorlas vanwege het plezier van het lezen (en omdat ik anders mijn bed weer had uitgemoeten om iets anders te zoeken), bezorgde de roman me toch menig aangenaam inslapertje. 

Drabble schetst een uitgebreid en subjectief beeld van de eerste jaren van het Thatchertijdperk, de mijnwerkerstakingen, het afkappen van subsidies (vooral de invloed die dat had op het gevangeniswezen) de teloorgang van Labour. Daarbij schrijft ze zo goed dat ik me vanaf een bepaald moment dan toch kon inleven in de lotgevallen van Liz, Alix en Esther. Er gebeurt zoveel in de roman en er wordt zoveel bijgehaald, dat zelfs de moordenaar die door het verhaal zwerft bijna een terzijde is. Pluspunt voor mij: al die terzijdes prikkelen mijn lust mijn kennis te vergroten. Ik heb tenslotte geschiedenis gestudeerd. Dus gebruikte ik het boek om van alles en nog wat de volgende dag uit te zoeken. Bijvoorbeeld wetenswaardigheden over de mij volstrekt onbekende Italiaanse renaissance schilder Carlo Crivelli, van wie Maria Magdalena in het Rijks hangt.  


zaterdag 28 november 2015

Trailer Mensen die ik gekend heb staat op Youtube

28 januari 2016 is de première van Mensen die ik gekend heb in De Nieuwe Kolk in Assen.  Hier  een paar still's met Alina Kiers en Ben Smit plus de trailer


donderdag 26 november 2015

Leestafel 12 Zet je schrap - Perfect van Rachel Joyce



Wie The unlikely pilgrimage of Harold Frey gelezen heeft, kan zich bij het openslaan van Perfect beter schrap zetten. Nell, de jongste dochter van Rachel Joyce, vroeg haar van wie ze het meeste hield: van Harold Frey of van Byron. 'Van Byron' was haar antwoord. 'Harold heeft zoveel meer mensen die zich om hem bekommeren.' 


Bij het lezen van Harold Frey (zie ook leestafel 11) bevind je je soms op een roze wolk. Vanaf pagina één is het verhaal vooral bevolkt met mensen die het goede willen. In Perfect zie je vanaf pagina één het leven van één van de drie hoofdpersonages meteen bedreigd. De hitte slaat je tegemoet. De wereld van Diana, Byron en James is een beklemmend klein universum van keeping up appearances en niet goed toegerust zijn om dat daadwerkelijk vol te houden. Perfect gaat over schuldgevoelens. Terecht of onterecht. 

In Harold Frey houd je gelijke tred met wat met de hoofdpersonages gebeurt. In Perfect hik je vanaf het begin tegen een achterstand aan. Het onheil is al gebeurd. Alleen jij als lezer weet nog niet wat zich heeft afgespeeld en hoe zich het drama heeft voltrokken. Komt er al iets van licht en lucht in het verhaal, dan blijven daar die donkere donderkoppen die een onafwendbaar toekomstig onheil voorspellen. 

Perfect is een goed boek. Misschien zelfs een grote roman: over twee kleine kinderen en een moeder wier handen niet de kracht hebben het lot in eigen handen te nemen. Althans elke poging daartoe lijkt bij voorbaat gedoemd om te mislukken. Omdat de ander je geen ruimte laat om zo en nu dan te laten zien hoe zeer iets doet. 

woensdag 11 november 2015

Instant Slauerhoff: nagekomen bericht

Guus Slauerhoff stuurde me foto's van de laatste performance van Instant Slauerhoff met Allerheiligen in de Abdijkerk van het Drents Museum. Het thema: Ontheemding. Medewerkers aan deze voorstelling: Anne-Wil Blankers, Antien Frets, Dani Heres Dominguez, Martin Lambeek, Betsy Torenbos, Harry Tupan, Jojanneke Vanderveen, Harry de Wit en ik. Met dank aan de mensen van het Drents Museum en aan Bert Jippes voor een aantal foto's.
 Jojanneke Vanderveen
 Harry de Wit
 Anne-Wil Blankers
 Guus Slauerhoff

 Betsy Torenbos











maandag 9 november 2015

Het graf van de oprichter van De Eendragt (1816)

Het is natuurlijk een lachertje dat Muziekgezelschap Sempre Libre uit Leiden (1835) claimt het oudste gezelschap van Nederland te zijn. In 1816 richtte het hoofd der school K.J. Sikkens De Eendragt al op. Wij bestaan nog steeds. Dat kun je zien, moet je horen en wie niet horen wil, die moet maar voelen. Volgend jaar vieren we dit heuglijke feit op 18 juni met een spetterend jubileumconcert. Van het groot aantal verrassingen heb ik er één al eerder elders verklapt: Joop van der Linden werkt aan een compositie-opdracht van De Eendracht. Die we samen met De Jongens Driest zullen uitvoeren. Onze voorzitter heeft in de aanloop naar de viering het graf van onze Urheber opgezocht. Het lag er fijn bij.  


Het kerkhof van Feerwerd waar Sikkens begraven ligt.

maandag 2 november 2015

Café De Oude Wacht bestaat tien jaar - Bert en Eddie vieren dat groots

Inderdaad groots. Onder andere met het uitbrengen van een niet minder dan 90 pagina's tellend glossy tijdschrift - vol foto's, recepten, stamgasten, hoe is het met...?, geschiedenis, een puzzel, foto's, kassabonnetjes, reclame, nog meer foto's, columns (Arno van der Heijden wacht op de GADO), goede doelen (niet het vijandelijke), nog veel meer foto's, maar... natuurlijk ook verhalen. Waaronder ook een verhaal van mij: Lijn 3

De treffende illustratie is van Jan Piet de Ruiter. De foto beneden is van Kyra Pots.


Lijn 3

            'Mag ik u wat vragen?' vroeg Bert aan een zekere heer van leeftijd.

            De man stond bij de bushalte op het Gedempte Zuiderdiep met een tuiltje al enigszins verlepte trompetnarcissen in de hand. Het was - om precies te zijn - de bushalte voor het hotel en tegenover het café van bepaalde naam en faam. Precies zijn is soms onontbeerlijk in het leven.

             De man met het tuiltje bloemen in de hand dook iets verder weg in de opgeslagen kraag van zijn jas. Had hij Bert gehoord? Blijkbaar niet. 
            Het zal de ouderdom zijn, dacht Bert. Of wie weet: de wind. Het was de koudste lente sinds jaren.

Het was nu al tien jaar geleden dat Bert en Eddie het café van bepaalde naam en faam hadden geopend. Ongeveer een jaar geleden was deze oude heer verschenen, met dat tuiltje bloemen in de hand. Elke dag even voor enen posteerde hij zich bij de bushalte. Hij wachtte dan totdat lijn 3 kwam - tussen vier en zes over één - waarna hij wegliep richting Rademarkt. De bloemen deponeerde hij in een van de bij de bushalte geplaatste vuilnisbakken.
De man was een dermate vanzelfsprekende verschijning in het straatbeeld geworden, dat niemand er eigenlijk nog iets van vond. Van de zon, de maan en de sterren vindt tenslotte ook niemand iets. In elk geval niets in de zin dat je je daar eens goed tegenaan gaat bemoeien. Bij de wind is dat anders. Wanneer het tocht kun je de deur of het raam sluiten.
Zo ging dat jaar voorbij en elke dag stond die man – die met de dag een jaar ouder leek te worden – rond één uur met zijn tuiltje bloemen te wachten op lijn 3.
Totdat Bert en Eddie besloten hun tienjarig jubileum groots te vieren. Onder andere met de uitgave van een heuse cafébladuitgave, naam en faam van hun etablissement waardig. Het moest dus een mooi blad worden vol waardevolle wetenswaardigheden en aangrijpende, stichtelijke verhalen.
Die middag zaten ze voor het raam aan een kop soep. Eddie staarde het Diep op en zei plotseling: ‘Misschien zit daar wel een goed verhaal in. Voor ons blad.’
         Bert begreep hem meteen. ‘Ik ga dadelijk toch boodschappen doen. Dan kan ik het hem gewoon eens vragen.’
         ‘Dan bemoeien we er ons wel tegenaan!’ Eddie vond zijn idee een goed idee, maar misschien ook een beetje raar. Een beetje alsof je de wind gaat vragen waar hij woont, wanneer hij niet waait. ‘Maar doe het toch maar!’
         ‘Ja, wie weet,’ antwoordde Bert. Ze moesten een beetje giechelen en wisten niet precies waarom. Ze hielden wel van apart.
         Toen die dinsdagmiddag die oude man er weer aankwam met zijn tuiltje bloemen en zich bij de bushalte posteerde, trok Bert zijn jas aan, vergewiste zich nog snel of hij ook alles bij zich had voor straks bij de boodschappen en stapte de deur uit.

         ‘Waar wacht u op?’ herhaalde Bert zijn vraag. Wel wat harder nu. Want de wind was waarlijk niet thuis, maar op oorlogspad.
         ‘Uh?’
Het was alsof een vleermuis gewekt werd uit zijn winterslaap. Wat voor het beestje de dood tot gevolg kan hebben.
         ‘Uh? Ik heb een afspraakje, een rendez-vous, zoals we vroeger zeiden.’
         ‘Een date?’
Bert ging met zijn tijd mee.
‘Uh, ja, een afspraakje. Met een aardige, nette heer.’
Blijkbaar had er een lichte dosis scepsis doorgeklonken in Berts ‘date.’ Want de oude man vervolgde een beetje geprikkeld: ‘Of is dat soms raar dat de ene nette heer op de andere nette heer wacht? Bij de bushalte?’
‘En u kent die nette heer?’
De Havank in Bert werd wakker.
‘Maar natuurlijk ken ik die heer. Wat dacht u dan?’
De oude man rechtte zijn rug.
‘En u kent hem goed?’
‘Hoe goed? Heel goed!’
‘U hebt hem al vaak ontmoet?’
De oude man zweeg met een zweem van triestigheid in zijn ogen. Dat hij tegen een gevoel van teleurstelling vocht, stond met dikke hoofdletters over heel zijn gezicht geschreven. Maar die triestigheid verdween als sneeuw voor de zon toen een eindje verderop de 3 het Zuiderdiep opdraaide. De man begon te stralen, het was alsof de jaren van zijn schouders gleden, alsof hij een wonderbaarlijke verjongingskuur onderging.
Verdomme, als het niet waar is, zei Bert bij zichzelf. Hij ziet er ineens van mijn leeftijd uit. En niet minder knap ook.

De bus stopte en de man staarde reikhalzend naar de achterdeuren die zich openden. Alleen een jonge vrouw met een kinderwagen stapte uit. Bert ging haar ter hand, maar haastte zich daarna snel terug naar de man bij wie hij de jaren weer zag aangroeien als waren het de jaarringen van een boom. Maar dan in een duizenden malen versneld tempo.
         ‘Wilt u me niet vertellen, hoe u die andere heer ontmoet hebt?’
‘Op het internet’, fluisterde de man, alsof hij iets onzedigs zei. Beteuterd richtte hij zijn blik op de trompetnarcissen die ook al hun
kopjes lieten hangen.
         ‘Op het internet’, herhaalde Bert luchtig om die vermeende onzedelijkheid eraf te poetsen. ‘Via een contactsite neem ik aan!’
         De man knikte alleen maar.
         ‘En toen hebt u…’
         ‘We hadden zulk een fijn contact.’
         De man leek zijn eerdere schroom van zich af te werpen.
         ‘Eerst wat boodschappen heen en weer en toen skypen. Wat ik een ontzettend spannend avontuur vond. Al tijdens die eerste keer skypen raakten we in vuur en vlam. Maar… u ziet, wij zijn al een jaartje ouder. We weten: niets overhaasten, dan breekt het lijntje niet. Dus namen we ons voor een maand lang elke dag één uur met elkaar te skypen. Dan zouden we wel zien…
Maar, mijnheer, dat van dat vuur en die vlam werd met elke skypesessie alleen maar erger. Dat praten tegen een beeldschermpje was voor ons allebei een Tantaluskwelling. Dus besloten we onze afspraak te laten voor wat hij was en elkaar lijfelijk te ontmoeten. Wij spraken dit rendez-vous af: hij komt met de trein uit Assen en ik haal hem hier af bij deze bushalte. De tweede halte na het station. Met lijn 3. En dan zouden we samen een kop koffie drinken. Misschien met wat sterkers erbij. Hij komt met lijn 3.’
‘Maar… lijn 3 is al weg!’
‘Ja. Dat klopt. Maar wanneer ik dan thuis ben, denk ik telkens weer: hij is zo aardig. Misschien heeft hij zich in de datum vergist. Misschien denkt hij dat we op woensdag hebben afgesproken. Of wie weet: donderdag, vrijdag, zaterdag…’
‘… Zondag, maandag.’
Bert maakte de zin van oude man af. Want hij kende de dagen van de week al uit zijn hoofd.
‘Of misschien heeft hij zich zelfs in de maand vergist. Niet april, maar mei…’
Bert wilde niet de praalhans uithangen door de oude man erop te attenderen dat hij vorige week met de maanden van het jaar begonnen was uit het hoofd te leren. Dus pakte hij hem bij de arm en zei: ‘Kom! Wat u nodig hebt is een goede kop koffie. Wie weet met iets sterkers. U gaat met mij mee naar ons café hier aan de overkant en dan ga ik u vertellen hoe de vork in de steel zit.’

*

         ‘Het lijkt me onwaarschijnlijk’, zei Eddie toen de man aan de Drambuie nipte.
         ‘Eerlijk gezegd: erg onwaarschijnlijk. Ik wil u niet teleurstellen, maar denk er eens nuchter over na. Stel dat uw afspraak inderdaad gedacht heeft dat het rendez-vous niet op dinsdag plaatsvindt, maar op woensdag, donderdag of zelfs…’
Eddie keek vermanend opzij naar Bert. Sinds Bert de dagen van de week uit het hoofd kende…
         ‘En zeker wanneer hij zich vergist in de maand, dan is het toch onwaarschijnlijk dat hij elke dag de trein neemt en de bus in de veronderstelling dat u elke dag terugkomt naar de halte om op hem te wachten?’
         ‘Maar wat is daar toch zo onwaarschijnlijk aan?’
         Er klonk een snik door in de stem.
         ‘Dan is het nog waarschijnlijker dat uw afspraak wel de juiste dag in zijn hoofd had en de juiste maand, maar dat hij de foute lijn gehoord heeft. Lijn 6 bijvoorbeeld. En dan is de tweede halte niet die van het Zuiderdiep hier, maar die van het Zuiderdiep, een eindje verderop, bij Mulder, de feestneuzenwinkel.’
         ‘Meent u dat nu echt?’
         Het deed zowel Bert als Eddie zeer om te zien hoe ontmoedigd de oude man er nu bijzat. Maar wanneer je je eenmaal ergens tegen aan bemoeit.        ‘Ja,’ knikte Eddie. ‘Zal ik u nog een kopje koffie bij de borrel schenken? Dat doet goed. Zeker bij dit weer.’
Bert stond op, want die boodschappen moesten gedaan. Hij wenste de oude man sterkte en verdween de deur uit.
‘Waar u ook rekening mee moet houden’, herbegon Eddie toen Bert weg was en er een nieuwe koffie op tafel stond, ‘is dat uw afspraak misschien op het laatste moment niet meer durfde. Of – en dan, mijnheer…’
Eddie legde een hand op de arm van de oude man.  
‘…. Dan is uw afspraak helemaal niet de nette heer waar u hem voor houdt. Misschien heeft hij gewoon een loopje met u genomen, u in de maling genomen. Een gemene streek. Maar dit soort dingen gebeuren op het internet. Hoe dan ook, mijnheer, die andere heer, hij komt niet meer. U kunt hem beter vergeten en verder gaan met uw leven.’
‘Denkt u echt?’
‘Wis en waarachtig!’
‘Dan dank ik u,’ zei de oude man. Hij reikte Eddie de hand, stond op en verliet traag het café. De trompetnarcissen lagen onthand op tafel naast de koffie en Drambuie die niet meer waren aangeraakt.

Nog geen vijf minuten later kwam Bert hijgend het café weer in.
‘Waar is hij?’
‘Weg’, zei Eddie.
‘Hoe weg? Heb je hem laten gaan? Heb je zijn naam gevraagd? Weet je hoe hij heet, waar hij woont?’
‘Nee, maar…, wat is er?’
‘Nou, ik kom op bij Mulder en weet je wat ik daar zie? Of liever gezegd, wie ik daar zie?’
Eddie haalt zijn schouders en wenkbrauwen op.
‘Een man. Met een tuiltje trompetnarcissen in de hand.’
Eddie kijkt Bert aan met een wel heel dikke frons op zijn gezicht.
‘Dat is die man. Die heer waar onze man op wacht. Hij heeft niet de 3 genomen, maar de 6. Precies zoals jij zei. Het Mulder, Zuiderdiep, de tweede halte vanaf het station. Niet te geloven. Die man denkt ook dat zijn afspraak zich vergist moet hebben in de dagen van de week: woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zon…’
‘Dat kan niet waar zijn!’ valt Eddie Bert in de reden. Want voor je het weet…
‘En toch is het zo! Ik heb gezegd dat zijn afspraak hier in het café zit en ben meteen vooruit gerend. Nou krijgen we straks die andere man hier en dan is onze man weer weg!’
‘Geeft niet. Dan starten we gewoon een zoekactie. Die vinden we wel!’
Eddie zat nooit om een goed idee verlegen.
‘Ja, dat is een schitterende idee.’
Bert fleurde helemaal op bij het idee van een zoekactie. ‘Wie zich ergens mee bemoeit, moet tot het einde gaan. Bovendien: het is twee vliegen in één klap. We maken twee mensen gelukkig en hebben tegelijk een geweldig actie voor ons jubileum.’
Bert en Eddie zaten er helemaal klaar voor. Maar na een kwartier was van de andere oude heer met trompetnarcissen nog niets te bespeuren. Bert was al eens richting Mulder gewandeld, verder tot aan de Munnekeholm toe, maar nergens een heer te bekennen. Eddie verdween de keuken in. Er was nog veel te doen voor die dag. Toen ze elkaar een uurtje later op de trap naar de keuken tegenkwamen, moesten ze weer lachen. Het was jammer van die twee heren, maar een aangrijpend en stichtelijk verhaal voor hun blad, dat hadden ze nu wel. Nu kon hun jubileumfeest niet meer mislukken.




Laatste Instant Slauerhoff in de Abdijkerk van het Drents Museum in Assen: Ontheemding

Gisterenmiddag zat de Abdijkerk tjokvol. Het laatste luik uit drieluik Instant Slauerhoff  - Ontheemding - was een intense belevenis.  Jojanneke Vanderveen (zang) improviseerde op een Arabische tekst: een Syrisch meisje van tien leeft al een paar jaar in een vluchtelingenkamp in Libanon en heeft besloten andere kinderen lezen en schrijven te leren. Terwijl ze voor zichzelf hoopt ooit weer naar school te kunnen. Harry de Wit (performer) en Anne Wil Blankers (actrice) wisselden in magie van woord naar geluid en terug in een bezwerende cadans. Op het einde van de performance sloten alle medewerkers het drieluik door de doeken plat op de grond te leggen. 
Guus Slauerhoff in zijn atelier 
Ontheemding 
De opstelling in de abdijkerk
De drukte
Achter de schermen in de trouwzaal
Jojanneke Vanderveen, Betsy Torenbos,
Harry de Wit, Anne Wil Blankers