dinsdag 12 mei 2015

RBIJ nummer 1 is uit


RBIJ is een onderwijsblad voor juffen en meesters in het Noorden (oplage 20000). Uitgave van Stenden en NHL, zakelijke leiding Trijnie Vos. Samen met Willem Bakker en Roy Meulman ben ik redacteur van dit piepjonge blad. De bijzondere vormgeving - vooral ook wat het vouwen betreft -is van Koos Staal - kampioen krantontwerper. Met Staal heb ik bij menig (muziek-)theater project gewerkt heb. De Zomerjazzfietstour was geloof ik de eerste keer. In 1995 bij Ontstaan in grote nood, de grote opera over de laatste vijf levensjaren van Hendrik Nicolaas Werkman. Sindsdien is hij vaste vormgever voor alle grote muziektheaterprojecten van de stichting Aa. 

Helaas kan ik via deze blog niet de ervaring delen van de bijzondere vouwwijze van RBIJ. Mocht je het hierboven afgebeelde voorblad ergens zien liggen - de kans is het grootst dat dat op één van de rond 1700 basisscholen in Noord Nederland is - neem het ter hand en vouw het open. Verder hier nog wat werk van Staal & Duiker in opdracht van de stichting Aa.

De Satansfles
reisopera 2002


Logo stichting Aa


Omslag van de boekuitgave 
naar aanleiding van Vergeet mie nait (2013)
van ROODPALEIS EN Meander

maandag 11 mei 2015

Rolduc Revisited


Prof. dr. Leo Elders (s.v.d - societas verbi divini, gezelschap van het heilige woord)

Zondag, moederdag. Voordat we vanuit het zuiden huiswaarts trekken maken we nog even een wandeling op Rolduc. Nou ja, wandeling? Koffie en vlaai op het zonovergoten terras in het Grote Carré. Hoe mooi Rolduc dan toch is, ondanks die nogal donkere steen uit de Maasland Renaissance Periode. Daarna naar de grote cour. Die dient tegenwoordig als beeldentuin. Dezer dagen staat hij vol Afrikaanse beelden: louter labia, clitorissen, fallussen en kutten op elkaar. Mijn god! En het is nog niet eens middaguur. De handelaar komt uit Broensoem. Het moet niet nog gekker worden.

Op de terugweg van de sportvelden - waar we het onstuitbare verval van de Villa Haffmans hebben mogen aanschouwen - slenteren we langs het bosquet, daar waar het woongedeelte is van het groot-seminarie. Een oude priester treedt naar buiten, een beetje groezelig, een beetje smoezelig, zoals oude geestelijken nu eenmaal zijn. Ook is hij ascetisch mager. Zijn ogen staan op pienter. Daarmee verhult hij de moeilijk te peilen domheid van de man die in god gelooft en tegelijk wijsbegeerte doceert. In augustus wordt hij negentig. Maar eerst gaat hij nog wat fietsen. Met een alpinopet op zijn kalende hoofd. Want het is tenslotte nog pas 25 graden. 

De priester is erg vriendelijk en hij vertelt graag. Dat hij jaren in Japan gezeten heeft, daarna naar Rome is gegaan om in 1974 (zijn website zegt 1976) zich als docent wijsbegeerte te vervoegen bij het groot seminarie van Jos Ghijsen. Ik vertel hem dat ik juist in dat jaar mijn gymnasiumdiploma op Rolduc heb gehaald. Mijn liefje meent daar aan te moeten toevoegen, dat wij ook theologie gestudeerd hebben. 
'Afgemaakt?' Zijn blik is vorsend. . 
'Nee', antwoordt mijn liefje, 'vlak voor het kandidaats gestopt!' 
'Maar dat geeft toch niet? U hebt nou toch een veel mooier diploma!
U bent getrouwd!'

De cour van Rolduc