zondag 30 december 2012

Impressie eerste repetitie met Ter Apelers


Stephen de Boer en Betsy Torenbos

Zo zijn we ze gaan noemen: Stephen de Boer, Guus Brouwer, Anneke Korte en Harrie Woldendorp. Voor theaterbezoekers uit Zuidoost Groningen zijn ze geen onbekende. Voor Betsy Torenbos en mij waren ze bij deze eerste repetitie een verrassing. Wat het uiteindelijk worden zal in Vergeet mie nait in het Tuntlerhuis, we zullen het zien. Maar hier zijn een paar impressies van de eerste repetitie op 22 december 2012.
 

Guus Brouwer en Stephen de Boer
 
 

Anneke Korte en Betsy Torenbos

 

Stephen de Boer en Harrie Woldendorp

donderdag 20 december 2012

Vergeet mie nait fotogalerij

 
Epileptische plafonds
in PTH
Betsy Torenbos voor de
kleuterwand
Daniel, Yann, Karst, Ruben
Johan Wolbers
Klokkenzaal
Lidia Dekker, Betsy, Karin Noeken
Bezoek van Marleen Paulissen (links)
en Terra Speelman (rechts)
Betsy Torenbos
 
 
 
 
 

maandag 17 december 2012

Kees 't Hart over Nanne Tepper (Groene Amsterdammer)

Helaas lukt het me niet om het artikel van @Kees 't Hart zo te scannen, dat het goed leesbaar is. Dat ligt aan het gelamineerd papier van de Groene Amsterdammer. Daarom hier het artikel in word.
 
Nanne Tepper 1962-2012
Nanne Tepper leerde ik in 1995 kennen. Op 3 juni stuurde hij een verhaal naar De Revisor, ik zat toen net in de redactie. Het verhaal heette ‘De psychologie van de constructie’. Een van de motto’s van het verhaal luidde: ‘In hoeverre is het waar dat ik niet om mijn eigen geestigheden mag lachen? – Kierkegaard.

Eerste zin: ‘Een gewaarschuwd mens telt voor twee (een gewaarschuwd schizofreen telt mutatis mutandis voor vier, maar dit terzijde (…).’ In zijn bijgevoegde briefje schreef hij dat zijn roman De eeuwige jacht­velden in augustus van dat jaar zou verschijnen. Het verhaal kwam niet in De Revisor, ook elders werd het niet gepubliceerd, voorzover ik weet, maar vanaf dat moment was Nanne Tepper bij ons in beeld.
Ik schreef hem een briefje, hij schreef op 17 oktober terug, ‘Beste Kees ’t Hart’, een brief vol hilarische commentaren op de Nederlandse literaire wereld, plus een wens om eens nader kennis te maken. Tussen 1995 en 2002 schreven we elkaar brieven, ik ging regelmatig bij hem in Groningen op bezoek, we boomden en droomden over literatuur, zijn totale toewijding aan Frank Zappa was aan mij goed besteed. Alles had hij van Zappa, alle bootlegs, alle vaak abominabele tapejes van al lang vergeten concerten. Een kast vol. Aan de wand van zijn huiskamer hing een grote poster van Al Pacino als Serpico. Hij bezat alle uitvoeringen van de symfonieën van Mahler, platen en cd’s, maar ook tapejes van radiouitvoeringen van pakweg The New York Philharmonic Orchestra in Tokio. Als er eentje voor de radio was nam hij hem op, of hij liet hem opnemen door een andere Mahler-gek.
Hij was een groot kenner van gangsterrapmuziek, kende de obscuurste groepen, hij probeerde me er niet toe te bekeren. Jongens waren we, hij achttien jaar jonger dan ik, maar toch jongens, lachende jongens, snijdende grappen kon hij maken, keihard lachen ook om zijn nooit aflatende sores. Schelden kon hij als geen ander, ‘briesen’ noemde hij dat, tekeergaan tegen de literaire mores, tegen de literaire bobo’s, waar ik natuurlijk ook bij hoorde, tegen de burgerlijke hypocrisie, tegen alle teisteringen van zijn bestaan. We wilden hem in de redactie van De Revisor, hij reisde een keer met me mee naar Amsterdam, praten en dromen, lachen over literatuur en onszelf. Hij zag te veel op tegen heen-en-weer-gereis. Waarom verplaatsen jullie de redactie niet naar Groningen? Zo’n jongen was het dus, hij is altijd in mijn herinnering een jongen gebleven. Zijn laatste brief aan me is uit 2003, hij bespreekt uitvoerig een conflict met het Fonds voor de Letteren, een subsidieaanvraag was afgewezen. ‘Enfin: ik heb te veel aan mijn kop, al meer dan drie jaar in a row zou nou eindelijk gewoon wel weer eens aan mijn boekje willen schrijven. Ik zie het niet gebeuren. Gewoon geen tijd en puf meer door alle mantelzorg (what a word!) en letterknechterij.
Het moest altijd nog allemaal gebeuren, het grote werk. Nanne Tepper was een zeer ambitieus schrijver, hij barstte van de plannen en voor hem was schrijven altijd ook, en vaak tegelijkertijd, nadenken over schrijven. Dat laatste staat ineens pregnant verwoord in zijn wat mij betreft mooiste en sterkste boek, De avonturen van Hillebillie Veen (1998), waarin Yvonne, de vriendin van hoofdpersoon Veen, ineens zegt: ‘Jij, eh…’ (mierzoete glimlach) ‘je bent verslaafd aan je hersenen!’ Verslaafd aan je hersenen, Tepper was ook verslaafd, aan literatuur, hij schreef altijd met een half oog gericht op zijn grote voorbeelden: Baudelaire, Nabokov, Faulkner, Flaubert en Poesjkin. Zo moest het zijn, maar dan op z’n Teppers en beter natuurlijk. Altijd beter.
En vaak laat hij in zijn kleine maar o zo prachtige oeuvre zien dat hij bezig was met schrijven, dat hij erover reflecteerde tijdens het schrijven. Dan staan er tussenstukjes waarin hij de lezer toespreekt. In Hilliebillie Veen bijvoorbeeld: ‘(Ik hoop dat mijn lezer nu in staat geacht mag worden op eigen houtje zintuiglijke ervaringen op te doen: dat is al waarnaar ik streefde, in den beginne).’ Schrijfprogramma in een notendop. Of elders in het boek: ‘Ik krijg het maar niet op papier.’ Of weer ergens anders na een fraaie seksscène: ‘Toneelmeester. Doek!
Zijn grote plan was om, net als Faulkner deed voor het zuiden van de Verenigde Staten, een mythologisch Tepperland in het leven te roepen dat zich in en rondom Veendam en Hoogezand (zijn geboorteplaats) zou moeten bevinden. Daar lag zijn literaire hart, zijn hele hart. In Hillebillie Veen zie je de eerste contouren van dit project. De fraaie beschrijvingen van de dorpse steden, de ambities van de bevolking en vooral het grote verlangen, naar wat is nooit duidelijk. Weg van het centrum moest het zijn, op zoek naar het Noorden. Het Noorden, het Noorden, altijd het Noorden, dat was het. Niks Amsterdam of New York, dat was de provincie.
Hij werkte lange tijd aan een groot opgezette historische roman, die Harmonieën moest gaan heten en de geschiedenis zou vertellen van twee families. Dissonanties zouden erin moeten staan, de liefde voor het ongerijmde, plus de popmuziek. En weer zou het moeten gaan, zoals in al zijn werk, over hoofdpersonen die zich meer lieten leiden door ‘inzichten’ dan door ‘overzichten’. Locatie: het Noorden uiteraard.
Tepper was er trots op een volstrekt romantisch schrijver te zijn, zo eentje die maar eens in de zoveel jaar opduikt, opvlamt, je laat beseffen wat schrijven moet zijn. Zo eentje die zichzelf ten koste van alles in een staat wist te brengen van het gelukkige schrijverschap, hoe raar dat ook mag klinken.
 
Nanne Tepper
 
De Nanne die 't Hart beschrijft herken ik helemaal, net als de jongensvriendschap en vooral de correspondentie, waarin Nanne heerlijk bokken kon.


 
Kees 't Hart


donderdag 13 december 2012

S.S. De Liefde en de Annunciatie van Jan van Eijck

John Buysman met op de achtergrond Jannie,
het zusje dat verdrinkt.

Kunst bezit dezelfde genezende eigenschap als werk: stort je erin en je ervaart al snel het helende of troostende effect. Alleen het nutteloze is onontbeerlijk (Ionescu). In 1991 hebben het spelen van de eerste cello suite van Bach (op mijn gitaar) en gedichten van Osip Mandelstam mij op been gehouden.
Nu knaagt her en der het verlies aan me. Maar de wereld kon me met al haar zorgen voor een uurtje gestolen worden, toen ik in de Fenixloods in Katendrecht John Buysman in de voorstelling S.S. De Liefde louter door het aansteken van een sigaret in tante Anna zag transformeren. Peer Wittebols heeft een tedere en tegelijk harde voorstelling geschreven over verlies, liefde en hoe de blanke pit van een in de hoerenbuurt opgroeiend jongetje daarmee worstelt. Het is een van de mooiste monoloogvoorstellingen die ik van Buysman gezien heb. De muziek van Keimpe de Jonge paste Buysmans spel als een handschoen.


Heel anders ging het toe in het Boijmans van Beuningen. Het was erg druk. Wat niet hoeft te hinderen. Maar al die 60-plussers bleven en masse met hun neus vlak voor de schilderijen van Jan van Eijck staan, terwijl ze alleen maar oog hadden voor de op hun iPod gedownloade teksten. Tekst gelezen (duurde meestal zeker vijf minuten), één blik op het schilderij en dan maar verder schuifelen.
Maar welk een perfectie van van Eijck. Het haar en de blozende wangen van Gabriël, de boodschappende Engel, de maliënkolder van de slapende soldaat, de smart op het gezicht van Maria, ze zijn van een onaardse schoonheid en verfijning. De vorm is haar inhoud, haar ware betekenis al aan het verliezen, bromt Huizinga in zijn Herfstij der Middeleeuwen. Maar misschien juist daardoor zijn de schilderijen van van Eijck zo perfect. Steeds dreef het me terug naar nieuwe pogingen mijn eigen neus op de Annunciatie of Drie Maria's aan het graf te drukken. Eerst wachten totdat de zoveelste display-fetisjist zijn tekst uit had, dan mijn eigen drietal minuten het schilderij claimen.  
Toen ik niet meer opnemen kon, belandde ik in de vaste collectie met schoons uit alle eeuwen. Ik ging suizebollen, vergat mijn honger en trek in bier en bitterballen en wilde  blijven zwerven, door en door, om ongemerkt op te lossen. Weg.

  

    

woensdag 12 december 2012

Ravi Shankar en Galina Vsihnevskaja



Ravi Shankar - een van de groten uit de Indiase klassieke muziek van de vorige eeuw - is dood. Weinigen konden op de sitar in de snelle passages de noten zo duidelijk gearticuleerd los van elkaar laten weerklinken. Duizelingwekkend. De Indiase klassieke muziek gaat niet over harmonie. Elke noot heeft zijn eigen waarde. De belangrijkste noot is de Sa, de rust. In een rag stijgt de melodie op uit die Sa, zoals een vogel zijn nest verlaat. De vogel verkent het luchtruim, zwenkt alle kanten uit, maar houdt zijn oog altijd op het nest gericht, de Sa. Het nest waar hij uiteindelijk weer op zal landen.
Indiase klassieke muziek gaat niet over mystiek. Hippies en ander leerschuw tuig ten spijt. Shankar is gelukkig nooit bereid gevonden om tussenvormen te spelen of water bij de wijn te doen. De wereld draaide bij hem niet door. Ook na Monterey, Beatles en de jaren zeventig van de vorige eeuw leverde hij de ene klassieker na de andere af. Een groot musicus is niet meer. Maar daarmee is geen eind gekomen aan meer dan 4000 jaar muziektraditie. In die zin leeft Shankar voort.  Hier is zijn betoverend Dhun van Monterey.


Februari, 1990: mijn afscheid van het Marchi-Instituut in Moskou. Nergens fatsoenlijke champagne te krijgen voor mijn feestje. Dan maar Iskra, Bulgaarse champagne. 'De Bulgaren pissen erin', beet een Moskoviete me toe. Voor Iskra bleef alleen een idioot in de rij staan.
De volgende dag zat ik van Moskou tot Berlijn hondsberoerd van mijn kater in de achteruit vliegende luchtbus van het Oostduitse Interflug. Alleen de autobiografie van Galina Vishnevskaja weerhield me van een voortdurend naar de wc rennen.
Mevrouw Vishnevskaja, getalenteerd en door en door geschoold, capricieus, moeilijk in de omgang en met hart en ziel aan haar muziek gewijd: een klassieke operadiva. Maar blind was ze niet. De machthebbers van de Sovjet Unie dachten in haar een paradepaardje gevonden te hebben. Mevrouw Vishnevskaja bood weerstand. Samen met haar man Mstislav Rostropovitsj verkoos ze het verzet en ballingschap. Eerst binnen de grenzen van de Sovjet Unie, later als balling in de Verenigde Staten.
Ik las hoe ze zich opwond over de onrechtvaardigheid van het lot om Stalin op dezelfde dag de pijp uit te laten gaan als de grote componist Prokofiev. Een massamoordenaar met dikke snor en afgelikte reet die alle aandacht wegvrat van de door haar geliefde componist. Ze schaamde zich dood. Galina Vishnevkaja heeft met Rostropovitsj een paar prachtige platen gemaakt, waaronder liederen van Rimski Korsakov en de Liederen en dansen van de dood van Moessorgskij. Nu is ook zij dood. Word ik oud?  

maandag 3 december 2012

Parkheem Stadskanaal



Vanochtend, maandag 3 dec. 2012, de eerste keer met actrice Karin Noeken (van o.a. Vrouw Holland en jeugdtheater De Steeg) door het Tuntlerhuis. Later voegde Istvàn Konings - onze musicus - zich bij ons. Gevieren (samen met regisseur Betsy Torenbos) namen we Vergeet mie nait door. Een eerste kennismaking. Later zijn Karin, Betsy en ik naar Parkheem in Stadskanaal geweest, waar we oude bewoners van het Tuntlerhuis hebben opgezocht. We zijn bij hen in de huiskamer gaan zitten en het was eigenlijk weer heel snel vertrouwd voor hen en voor ons. Mevrouw v.d W. had zoals zo vaak een paar sterke uitspraken in petto: 'Wanneer ik een man was, dan pakte ik ze allemaal' en 'Ik heb mijn schoonfamilie leren lachen.' Dat ze bij deze laatste haar billen niet hief en een poepje liet... En ze wist een heel nieuw Sinterklaasliedje, dat ik helaas nu even ben vergeten. Vergeet mie nait... om te lachen, een traan weg te pinken, maar vooral om er - al was het maar voor even - wat dichterbij te komen. 

 

woensdag 28 november 2012

Het Tuntlerhuis

 
Ons nieuw productiekantoor in PTH
 
ROODPALEIS neemt steeds meer  bezit van het Tuntlerhuis. We zwerven en dwalen door het gebouw. Steeds weer om plekken opnieuw te bekijken, van idee te veranderen of zoals maandagavond laat om de benodigde techniek voor de expositie en de voorstelling te inventariseren. Hoeveel parretjes kunnen we in dat gebouw kwijt? Dwaallicht als richtingwijzer.

 
Schilderijen verzamelen voor woonkamer 4
met Marita en Clara

 

dinsdag 27 november 2012

Zonder titel en zonder belang

 
Zo mis je de boot
 
En weer ging er iemand voor.

Zo mis je een vriend.

Gerard Ammerlaan, Noorddijk

Hoe hard je ook probeert, hoe zeer je je best je ook doet, soms gaat het gewoon het niet. Is echt niets onmogelijk?

Eerste poging deed ik in 1978
 

woensdag 21 november 2012

In memoriam Jan Bouwman Inki de Jonge DvhN 20 nov 2012

Een van de laatste serie foto's van Jan.
Gronings landschap
met eigen schaduw.
 
In 1996 had Jan Bouwman het helemaal gehad met zijn werk in Nieuw Woelwijk. Zijn leven was aan een resolute wending toe. Ik werkte in die jaren als agent voor Subroto  Roy Chowdhury, een sitarspeler uit Calcutta. Voor november van dat jaar had ik een reis naar India gepland. Ik had heimwee. Jan wilde met me mee. Dat heeft hij geweten. Het is een onvergetelijke reis geworden.

Noord India was in die novembermaand een compleet gekkenhuis. Een gekkenhuis waar Jan zich - na een paar eerste aarzelingen - vol wellust in stortte. Mijn ervaring met het land en Jans drift om zo veel mogelijk vast te leggen werkten als een magisch Sesam open u. Waar we ons gezicht ook lieten zien, binnen een minuut bevonden we ons midden in het tumult. We hoefden nooit lang te zoeken. Je struikelde over de bruilofstoeten en religieuze optochten. Het was tenslotte Diwalli - het feest van de godin Lakshmi, die voorspoed brengt. Diwalli is het grootste religieuze festival in India.

Maar in Calcutta was het ook nog eens de Kalipooja - het feest van de beschermgodin van Calcutta. En het was Kartikpooja - een religieus vruchtbaarheidsfeest waar jongeren achter op vrachtwagens door de eigen wijk trekken, vooraf gegaan door hyra's. Dat zijn mannen die zichzelf gecastreerd hebben om vrouw te worden. De resterende vleeslapjes naaien ze tot een soort vagina. Vaak verdienen hyra's hun geld als hoer. Ze zijn verschoppeling, maar kunnen tegelijk op een groot ontzag rekenen.

Jan en ik zagen de bizarre stoet naderen. Honderden mensen waren uitgelopen. Ik vroeg een van de ouderen of Jan mocht fotograferen. Voordat de man kon antwoorden was een hyra al plat op de grond gaan liggen voor haar trance-ritueel. Dat Jan foto's nam, daar had niemand moeite. Integendeel, ik had sterk de indruk dat de hyra juist vanwege Jan er nog een schepje bovenop deed.


En het was broertjesdag in Calcutta. Dat is het feest in Calcutta dat alle zusjes hun broertjes bezoeken. En alle broertjes hun zusjes. Heel Calcutta is die dag op pad. Juist die dag hadden Jan en ik uitgekozen om portretten te maken van een klassieke Indiase danseres. Ze woonde in Buxara, een wijk ongeveer een uur met het openbaar vervoer bij ons vandaan. Toen Jan op het station van Howrah de mensenmenigte zag die de forenzentreinen bestormden, bekroop hem twijfel.
'Kom op' riep ik en wrong me een treinstel in. Hij keek me aan of ik ook al kierewiet was. Maar hij liet zich overhalen. Hij hing nog buiten de deur, toen de trein vertrok. Aan zijn armen en rug klampten zich nog eens drie reizigers vast. Paniek in zijn ogen. Maar beetje bij beetje kwam er een zekere orde in het kluwen en voelde alles wat veiliger aan. Daar verscheen die geweldige lach op zijn gezicht. Hij genoot. En toen hij even de kans kreeg, begon hij zo goed en zo kwaad als het kon foto's te maken.

Later zijn we in Delhi in het tumult geraakt . Het was de viering van de 500-ste geboortedag van Guru Nanak, de stichter van de Sikh-religie. Vlak bij de Vrijdagmoskee in Oud Delhi deelden rijke Sikhs rond het middaguur gratis voedsel uit. De mensenstroom duwde ons  door de kleine straatjes heen en perste ons tegen de afrasteringen aan van de openbare keukens, waar iedereen met bordjes om voedsel stond te bleren en te dringen. Jan was toen al zo door de wol geverfd, dat hij meer bezig was met foto's maken, dan erop te letten of hij niet onder de voet gelopen werd. Een sikh aan de andere kant van de afrastering zag ons en zorgde ervoor dat Jan vanuit de keukens foto's kon maken.


Jan kon zich altijd erg snel aanpassen aan wisselende omstandigheden. Dat kwam hem goed uit bij het fotograferen. De omstandigheden in India waren zwaar, maar lieten daarom ook zo'n diepe indruk achter. 's Avonds zaten we aan een biertje. We konden bijna niet geloven wat we die dag weer meegemaakt hadden en dat we er zonder kleerscheuren uit gekomen waren. Dan verscheen die lach op zijn gezicht. Een lach die je niet meer vergeet. Een lach van voldoening, warmte en liefde. Het is de lach die je hier boven ziet. Het is Jan tijdens een van zijn laatste exposities in de Doorrit in Garnwerd. De foto van drie vogels op het Wad. Jan heeft samen met Ulie deze foto uitgekozen voor zijn afscheidskaart. Een vogel stijgt op, vliegt op, maar is nog in beeld. Net als Jan.  


zaterdag 17 november 2012

Jan Bouwman

Jan - Val Saint Lambert 1992
 
Spijkers in mijn maag. Gisteravond, 16 november 2012, is Jan Bouwman overleden.

Jan - Buxhara Kolkatta 1997

Groot mens, groot vriend en groot fotograaf.

 
Lang geleden,
niet representatief voor zijn werk
maar wel Jans eerste stap
 
Groot verlies!
 

vrijdag 16 november 2012

Nanne Tepper


Nanne - de man die Oost Groningen de wereldliteratuur inschopte - is niet meer. Een in wezen zachtmoedige kolerikus, met een vlijmscherp gemoed en een pen die hij meer dan eens als een volleerd vuistneuker tot aan zijn elleboog in gal doopte. Zijn durf tot melodrama maakte me soms jaloers, zijn eeuwige kanselopvattingen meewarig.

Ik koester De eeuwige Jachtvelden en De avonturen van Hillebillieveen, ik koester de herinneringen aan de kettingrokerij in Ardis Hall, de kleine werkkamer in de Oosterpoort. Ardis Hall, uit Nabokovs grote roman Ada, een van de geilste romans die ik ken, we dweepten er allebei mee. In het Russisch is Ada de genitiefvorm van hel. Ik hoor hem schelden op Zappa's luiheid wat het geluid betreft. Hij kon Mahler bijna infantiel ophemelen, iets wat ik bijna als een noorderlijke afwijking beschouw. Ik hou van Mozart. Nanne haatte Mozart: 'Mozart is een en al ironie en als ik ergens een gloeiende kuthekel aan heb is het ironie.' Twee jaar duurde onze correspondentie, terwijl we elkaar over het Eemskanaal heen bijna de hand konden reiken. Het leek lange jaren lang lang geleden allemaal! En dan is het ineens weer heel dicht bij en hoor ik het klokje van Sonja's stem vanaf het balkon: 'Nanne, kom je!




  

dinsdag 30 oktober 2012

Mijnheer Kostwinner is klaar voor het geprek

 
Mijnheer Kostwinner is klaar voor het gesprek
 
Een van de basiselementen van Vergeet mie nait is dat we de bewoners van het Tuntlerhuis in Ter Apel aan het praten krijgen. Over hun verleden, de oorlog, liefdes, de dood, herinneringen aan hun ouders, aan het eten, kinderliedjes, hun woonplaats, vrouw, man en/of kinderen. Dat gaat kriskras, maar met steeds terugkerende uitdrukkingen die hen als een anker op één plek houden in de woelige baren die het vergeten in hen teweeg brengt. Uit die herhalingen en aldoor veranderende  schakeringen in de geuite emoties rijgen zich de levensverhalen onopgesmukt aaneen en krijgt een ontroerend gedenkteken ijzersterk zijn vorm. Om niet meer te vergeten. 

Betsy en Marian

Ondertussen gaan de voorbereidingen voor de grote volksverhuizing over 2 weken gewoon door. Wat moet er allemaal mee? Wat blijft er allemaal achter? En wat kan ROODPALEIS voor de expositie (3 - 11 januari 2013) en de voorstelling (10, 11 en 12 januari 2013) gebruiken?

 
 
Collage NOVO

 
Vergeet mie nait
 
 

maandag 29 oktober 2012

Afscheid van PTH Ter Apel begint



22 november zal de laatste bewoner uit het PTH vertrokken zijn. Vandaag troffen we in de recreatiezaal de eerste grote tekenen van de verhuizing aan. Maar... het orgel blijft. Istvàn Koning speelde voor ROODPALEIS Bonne nuit les petits van Claude Laydu die zich weer baseerde op een oude renaissancemelodie. Wie herkent de melodie nog? Hoort er iemand een diepgebromd 'Welterusten' op het einde?
We gaan het orgel misschien gebruiken in Vergeet mie nait (10, 11 en 12 januari 2012). Pas dan zegt ROODPALEIS 'welterusten' tegen het Professor Tuntlerhuis.

donderdag 25 oktober 2012

Leestafel 10

 
Ik lig ver achter bij mijn leestafel. Dat komt door Vergeet mie nait in het Tuntlerhuis in Ter Apel en... door mijn roman. Maar snel iets over Die Schmelze (2007), een uit het Fins in het Duits vertaalde wetenschaproman van de milieuactivist Risto Isomäki. Wetenschap en milieuactivist, dan is literaire spanning en kwaliteit vaak ondergeschikt aan de boodschap. Dat is bij deze roman ook het geval. Mij hindert het niet al te zeer. Ik wist te weinig van het ijs op Groenland en Atlantis voor de kust van Gujarat. Met de iPad op schoot op google-maps is Die Schmelze goed te volgen.

Risto Isomäki

Waar ik me er nooit van bewust ben geweest, is dat grote dingen even snel kunnen gebeuren als de kleine. Jij kijkt er niet van op wanneer een rotje in de fractie van een seconde uit elkaar knalt. Dat dat even snel het geval kan zijn met de enorme gletsjers van Groenland en dat de zeespiegel dan in een mum van tijd 60 meter kan stijgen (tot ver aan de Europese en Amerikaanse kusten), dat realiseer je je niet. Je denkt altijd dat dat - vanwege de omvang - zijn tijd nodig heeft. Tel daarbij op dat vele kerncentrales in de buurt van de zee liggen. Ja, dan is het nog maar de vraag of die dingen bij ons beter beveiligd zijn dan die in Japan. Isomäki stoelt zich op gedegen onderzoek. Maar ik lig er niet echt wakker van. Ik lig eerder wakker van de wat flauwe liefdesgeschiedenis en de krakkemikkige dialogen. Ze doen een beetje denken aan De Celestijnse Belofte - een van de weinige boeken die ik niet ten einde lezen kon. Die Schmelze heb ik helemaal ten einde gelezen. Spannend om te weten dat we op een gigantisch kruitvat van smeltend ijs zitten. 
Verbogt en Vörömarty volgen a.s.a.p.

vrijdag 19 oktober 2012

Spiegels ROODPALEIS naar PTH Ter Apel

Erfgoedcentrum Veenhuizen 2009

Bij ROODPALEIS gaan we zorgvuldig met onze spullen om. De 40 spiegels die we tussen 2009 - 2010 in de Memento-series hebben gebruikt, lagen opgeslagen in Gieterveen. Dit jaar gaan we ze hergebruiken tijdens het Vergeet mie nait-project in het Professor Tuntlerhuis in Ter Apel.
Ruben Bosch, onze productieleider

De spiegels krijgen een plek in de expositie in de recreatieruimte van het PTH. Vandaag hebben we ze opgehaald. Ruimte voor enkele impressies  over de mogelijkheden die het werken met de spiegels biedt. Het eerst gebruikten we ze in het erfgoedcentrum Veenhuizen.



Mark Yeoman op de schommel
 
Daarna volgde de voorstelling Memento, waar ze de hoofdmoot van het decor uitmaakten. Na Memento was het Martiniziekenhuis tijdens Noorderzon aan de beurt. Ik word nu nog licht epileptisch wanneer ik aan de opbouw terugdenk. Oordeel zelf.

Lars Unger en Laurens Dijkstra (rechts)
bij de bouw van Memento PUR
 
Memento PUR 

In de P.I. Groot Bankenbosch hebben we ze voor Lili PUR spaarzaam ingezet. Een foto van de set.


In het Wilhelminaziekenhuis Assen was de installatieruimte 3 meter diep, 1 meter breed en twee meter hoog. 


Tijdens de opbouw

Naast de spiegels hergebruiken we ook de banner van mijn eerdere kameropera Stundenlang (2004-2006).


Erfgoedcentrum Veenhuizen

Martiniziekenhuis Groningen

Wilhelminaziekenhuis Assen