zaterdag 18 mei 2019


Wanneer ik gedichten van Leo Herberghs hoor voordragen met een diep Limburgs accent, dan kan ik er helaas niet onderuit dat ik vind dat dat accent, die stemhoogte, de wat gedwongen plechtstatigheid zijn werk onrecht, te kort doet. Zelfs wanneer hij ze zelf voorleest. Dan klinken in mij de klanken van de leek die tijdens de viering van de H. Mis het epistel of evangelie voordraagt. Die bizarre gewaarwording vindt haar oorsprong hoogstwaarschijnlijk in mijzelf, iemand die Kerkraads denkt en Hollands denkt te praten. Maar aannemelijker is het dat Leo's werk niet geschikt is om voor te dragen. Leo's gedichten zijn er om te lezen. Lees ik zijn gedichten - en dat zijn er vele en dat heb ik veel gedaan - dan raakt mij elke keer weer de verwondering waarmee hij het leven tegemoet treedt, de bijna kinderlijke of naïeve verbazing waarmee hij observeert. Daar vloeien dan soms de mooiste zinnen uit voort. Leo's gedichten zijn stille gedichten. Ze krijgen hun lading wanneer ze in de stilte van het lezen inhoud en vorm kunnen ontvouwen. Bij elke lezing opnieuw. 

Voorbeelden zeggen meer dan ik verwoorden kan.

Portret van een landschap. Gedichten 1953-1997, uitgegeven 1998 bij Plantage, Leiden is voor mij een van zijn mooiste bundels, niet in de laatste plaats, omdat je hier een volledig beeld krijgt van de veelzijdigheid van de dichter. 

Ik heb vanmorgen een bloem ontmoet,
een haastige ontmoeting in de tuin;
zij keek mij aan met allebei haar ogen.
Ik heb haar toegeknikt en lang geaarzeld
en langzaam groeide ik tot bloem van binnen,
een blauwe hemel sloop over mijn zinnen,
mijn handen werden kelken van gebaren,
mijn mond werd rond, mijn lichaam lang en tenger:
ik boog mij neer in het verbaasde gras
en voelde aan mijn haar de ochtendwind.

Haar hand schreef Leo naar aanleiding van de dood van de moeder van Piet Gerards, goede vriend van hem en uitgever van zijn werk. Leo beschrijft het moment, waarop de vrouw sterft.

haar hand die bij de bloemen was
heeft even nog een tak verschikt
totdat ze alle tot een krans
gebonden lagen voor haar blik

en toen zij dan een ogenblik
geaarzeld heeft omdat zij zag
dat iets aan deze krans ontbrak
heeft zij zichzelf erin geschikt

Uit: Korte Beentjes 1, Meester de koude vlakten (Heerlen, 1994).
Gisteren vond de uitvaart van Leo Herberghs plaats. Imstenrade was te ver. De laatste jaren had ik geen contact meer met hem. Zoals ik zovele vrienden uit de mijnstreek heb los gelaten. Of zij mij. Een tijdlang schreven we elkaar brieven, waarbij ik me altijd terugvond als leerling ten opzichte van een zachtmoedige meester. Zijn handschrift werd met de tijd aldoor moeilijker te ontcijferen. Maar juist daardoor wonnen de zinnen aan diepte. Moeite moeten doen om iets te bereiken loont. De waarde van het verworvene stijgt. 

Leo was een van de grote Nederlands dichters. Onze taal heeft geen groot dichter verloren, want zijn stem zal voort klinken. Wie weet, ook voor een groter publiek. 

En denkbaar is dat het paard
wenend het hoofd omkeert
voordat het stalwaarts gaat.

Nog één ding: met zijn betoog Wie zwemt is keg (Huis Clos, 1990) - treffend geïllustreerd door Joseph Kerff - heeft Leo me ervan overtuigd dat de actieve niet-zwemmer een volwaardige plaats in onze samenleving verdient.




Geen opmerkingen: