vrijdag 30 oktober 2015

Kwansuis, zeldertocht en Tytgat


Literatuur is er ook om mee te spelen. Ik lees De komst van Joachim Stiller (1961) van Hubert Lampo (1920-2006). Binnen een paar pagina's struikel ik over woorden en namen die ik niet ken. Nog geen twintig jaar geleden rukte ik dan de bibliotheek uit zijn voegen voor de Winkler Prins, nu tik ik twee maal liefkozend op mijn OPO en de parate weetjes vliegen over het scherm. 

Kwansuis betekent zoveel als quasi, doende alsof, is verouderd Nederlands-Vlaams maar komt nog voor in het Afrikaans (konsuis). 

Edgard Tytgat - Een dramatisch gebeuren (1953)

Edgard Tytgat (1879-1957) was een expressionistisch Brussels schilder, wiens werk mij - ik heb het vluchtig bekeken - aan Gauguin, Munch en aan Werkman (de vormen van de figuren) doet denken.
Zeldertocht is één van die weinige woorden die google niet vindt. Wie wel?
Hubert Lampo bij een frietkot op de Grote Markt in Antwerpen (1982)

En ja, ik beleef ook plezier aan het verhaal. Zo nu en dan zitten Lampo's stijl en wat landerige, jolige toon me wat in de weg. Toch grinnik ik uiteindelijk bij zijn zucht om 'urinoir' aldoor anders te benoemen: 'onmisbaar sieraad van de openbare weg', 'nuttig monument', 'oord van inkeer ... om het plengoffer aan de beperktheid van onze menselijke staat te brengen', 'het Vespasiaans hokje', 'het kleine caroussel' en gelukkig ook zoiets als 'het plashoekje.' Reve  beperkte zich later - in de kakbrief aan Simon en Tineke Carmiggelt - bij de omschrijving van de wc tot één metafoor: 'het aanrecht van de alternatieve keuken.'

Lampo was op het einde van zijn leeftijd overigens nogal verbitterd over het feit dat nauwelijks iemand hem nog las. Maar was hij in dat lijden in slecht gezelschap? Wie leest er nou nog Reve?

Geen opmerkingen: